Toen Zarathoestra deze woorden gezegd had, zweeg hij als een, die niet zijn laatste woord gezegd heeft; lang woog hij de staf twijfelend in zijn hand. Eindelijk sprak hij aldus: - en zijn stem klonk veranderd.
Alleen ga ik nu, mijn jongeren! Ook gij gaat nu van hier en alleen! Zo wil ik het.
Men vergeldt het een leraar slecht, als men altijd maar scholier blijft. En waarom wilt gij niet aan mijn lauweren plukken?
Gij vereert mij; maar hoe, wanneer uw verering eenmaal omvalt? Hoedt u, dat niet een erezuil u ter aarde slaat!
Gij zegt, dat gij aan Zarathoestra gelooft? Maar wat is aan Zarathoestra gelegen? Gij zijt mijn gelovigen: maar wat is aan alle gelovigen gelegen!
Gij hadt u zelve nog niet gezocht: toen hebt gij mij gevonden. Zo doen alle gelovigen; daarom heeft alle geloof zo weinig om het lijf. Nu heet ik u, mij te verliezen en u zelf te vinden; en eerst dàn, als gij mij allen verloochend hebt, wil ik tot u wederkeren. Waarlijk, met andere ogen, mijne broeders, zal ik dan mijn verlorenen zoeken; met een andere liefde zal ik u dan liefhebben. En eenmaal zult gij mij vrienden geworden zijn, en kinderen van één hoop: dan wil ik ten derden male bij u zijn, opdat ik de grote middag met u viere.
Alleen ga ik nu, mijn jongeren! Ook gij gaat nu van hier en alleen! Zo wil ik het.
Men vergeldt het een leraar slecht, als men altijd maar scholier blijft. En waarom wilt gij niet aan mijn lauweren plukken?
Gij vereert mij; maar hoe, wanneer uw verering eenmaal omvalt? Hoedt u, dat niet een erezuil u ter aarde slaat!
Gij zegt, dat gij aan Zarathoestra gelooft? Maar wat is aan Zarathoestra gelegen? Gij zijt mijn gelovigen: maar wat is aan alle gelovigen gelegen!
Gij hadt u zelve nog niet gezocht: toen hebt gij mij gevonden. Zo doen alle gelovigen; daarom heeft alle geloof zo weinig om het lijf. Nu heet ik u, mij te verliezen en u zelf te vinden; en eerst dàn, als gij mij allen verloochend hebt, wil ik tot u wederkeren. Waarlijk, met andere ogen, mijne broeders, zal ik dan mijn verlorenen zoeken; met een andere liefde zal ik u dan liefhebben. En eenmaal zult gij mij vrienden geworden zijn, en kinderen van één hoop: dan wil ik ten derden male bij u zijn, opdat ik de grote middag met u viere.
Aldus sprak Zarathoestra - F. Nietzsche
Geen opmerkingen:
Een reactie posten