De wildernis is dor, en ver 't beloofde land,
en de oasen ben ik lang voorbij.
Ik word door honger en door moeheid overmand,
de hete zon verschroeit en pijnigt mij.
En ontevreden raap ik manna van de grond,
weerbarstig drink ik 't water uit de rots;
ik denk aan 't schone land Egypte - en mijn mond
zegt Farao's naam en niet de naam van God.
Steeds denk ik weer terug aan wat God van mij nam:
doodarm in de woestijn - is dit mijn lot?
Tot Hij vanaf de berg waarop Hij nederkwam,
luid proclameert: "Ik ben de Heer, uw God!"
Dan buig ik 't hoofd en zwijg. Mijn God, Hij is de Heer!
Hij houdt nog zoveel schatten in Zijn hand.
Hij gaf mij veel, maar mij wacht nog oneindig meer:
Ik ben op weg naar Kanaan, Zijn land!
Nel Benschop - De vogel van het woord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten