"Alles waar je echt van houdt,
zal je warmte blijven geven
ook al is het niet gebleven
of geworden wat je wou
het blijft altijd een deel van jou
en een stukje van je leven."
auteur is me niet bekend.
donderdag 28 juli 2011
woensdag 27 juli 2011
Loesje zei:
Als de tijd vliegt, vlieg mee.
Als er maar genoeg roependen in de woestijn zijn, word je vanzelf gehoord.
Als je los laat, heb je twee handen vrij.
Als ik het even niet meer weet, doe ik altijd een stapje vooruit.
De natuurkundeleraar weet niet eens op welke frequentie God zit.
Heb ik eindelijk de zin van het leven in elkaar gepuzzeld, zijn er nog drie schroefjes over.
zondag 3 juli 2011
Partje
Ik ben de zon, de regen
ik ben de sneeuw, het ijs
ik ben de nieuwe wereld
't verloren paradijs
ik ben geluk en ongeluk
de stilte en 't rumoer
ik ben de zee, ik ben het land
de dichter en de boer
ik ben een deel van wat er leeft
in alles om mij heen
'n deel van al wat adem heeft
een deel van iedereen
ik ben een partje van 't geheel
van een gigantisch al
een klein onmisbaar stukje...
van de ziel van het heelal
Toon Hermans
ik ben de sneeuw, het ijs
ik ben de nieuwe wereld
't verloren paradijs
ik ben geluk en ongeluk
de stilte en 't rumoer
ik ben de zee, ik ben het land
de dichter en de boer
ik ben een deel van wat er leeft
in alles om mij heen
'n deel van al wat adem heeft
een deel van iedereen
ik ben een partje van 't geheel
van een gigantisch al
een klein onmisbaar stukje...
van de ziel van het heelal
Toon Hermans
Dood
'k Heb voor de dood al meer dan eens
een lief gedicht geschreven
ik neem hem wel eens op m'n schoot
hij hoort zo bij het leven
ik weet hoe bang ik was als kind
wat heb ik 'm geknepen
hij was m'n vijand, nu mijn vrind
nu heb ik hem begrepen
hij heeft mij zijn geheim verteld
en zo ben ik m'n angst ontgroeid
voor mij is hij een open veld
waar hemelhoog het voorjaar bloeit
Toon Hermans
een lief gedicht geschreven
ik neem hem wel eens op m'n schoot
hij hoort zo bij het leven
ik weet hoe bang ik was als kind
wat heb ik 'm geknepen
hij was m'n vijand, nu mijn vrind
nu heb ik hem begrepen
hij heeft mij zijn geheim verteld
en zo ben ik m'n angst ontgroeid
voor mij is hij een open veld
waar hemelhoog het voorjaar bloeit
Toon Hermans
Het Al
Ik ben de zon, de maan, ik ben de regen,
'k ben onbeschrijfelijk, niet te meten noch te wegen.
Ik ben rivieren, ik ben zeeën, bliksem, donder,
ik ben de kleine mens, maar wèl het grote wonder.
Ik ben het water en de vruchten en het koren,
het leven dat uit àlle leven wordt geboren.
Ik ben het allemaal - de wijze en de zot
en in mijn kleinheid schuilt iets van een Grote God.
Toon Hermans
'k ben onbeschrijfelijk, niet te meten noch te wegen.
Ik ben rivieren, ik ben zeeën, bliksem, donder,
ik ben de kleine mens, maar wèl het grote wonder.
Ik ben het water en de vruchten en het koren,
het leven dat uit àlle leven wordt geboren.
Ik ben het allemaal - de wijze en de zot
en in mijn kleinheid schuilt iets van een Grote God.
Toon Hermans
Eenzaamheid
De mens is eenzaam tot en met zijn dood.
Nooit is één liefde, nooit één vriendschap klaar,
En, zelfs geboren uit dezelfde schoot,
Zijn wij nog vreemden voor elkaar.
Wat weet ik van mijn zuster en mijn vader,
Wat van mijn moeder en mijn eigen kind?
En is mijn vrouw mij altijd zoveel nader
Dan de arme meid voor 't eerst bemind?
Nooit kan een hart een ander overwinnen;
Van lief tot minnaar en van mens tot mens
Kunnen wij nooit geheel volmaakt beminnen;
Er is altijd een kloof, een grens.
't Is niet eens zeker dat de dood verenen
Kan wat het leven onmeedogend scheidt,
En er bestaat niet, van Parijs tot Wenen,
Een koffiehuis 'In de Eenzaamheid'!
Jan van Nijlen
Nooit is één liefde, nooit één vriendschap klaar,
En, zelfs geboren uit dezelfde schoot,
Zijn wij nog vreemden voor elkaar.
Wat weet ik van mijn zuster en mijn vader,
Wat van mijn moeder en mijn eigen kind?
En is mijn vrouw mij altijd zoveel nader
Dan de arme meid voor 't eerst bemind?
Nooit kan een hart een ander overwinnen;
Van lief tot minnaar en van mens tot mens
Kunnen wij nooit geheel volmaakt beminnen;
Er is altijd een kloof, een grens.
't Is niet eens zeker dat de dood verenen
Kan wat het leven onmeedogend scheidt,
En er bestaat niet, van Parijs tot Wenen,
Een koffiehuis 'In de Eenzaamheid'!
Jan van Nijlen
vrijdag 24 juni 2011
zondag 19 juni 2011
Het oog
Op een keer zei het oog: 'over deze valleien heen zie ik een berg gehuld in blauwe nevel. Is hij niet prachtig?
Het oor luisterde; en na enige tijd aandachtig geluisterd te hebben, zei het: 'Maar waar is die berg dan toch? Ik hoor hem niet.'
Daarop sprak de hand en zei: 'Vergeefs poog ik hem te voelen of te tasten, ik kan geen berg vinden.'
En de neus zei: 'Er is geen berg, want ik kan hem niet ruiken.'
Daarop keek het oog een andere kant op, en zij begonnen samen te praten over de vreemde waan van het oog. En zij zeiden: 'Er moet iets niet in orde zijn met het oog.'
Uit: De dwaas van Kahlil Gibran
Bevrijding
zaterdag 11 juni 2011
De Brug naar de Eeuwigheid

Degene die we zoeken is iemand die sloten heeft waar onze sleutels in passen, en sleutels die op onze sloten passen. Als we het aandurven om de sloten open te maken, komt onze waarachtigste persoonlijkheid te voorschijn en kunnen we in alle oprechtheid onszelf zijn; we kunnen bemind worden om wie we zijn en niet om wie we pretenderen te zijn. Ieder ontsluiert het beste in de ander. Wat er verder ook om ons heen verkeerd gaat, bij die ene zijn we veilig in ons eigen paradijs. Onze partner is iemand die onze diepste verlangens met ons deelt en die naar dezelfde dingen streeft. Wanneer we twee ballonnen zijn, en we gaan samen omhoog, dan is de kans groot dat we de juiste persoon hebben gevonden. Degene die we zoeken is degene die ons leven tot leven wekt.'
Bron: De brug naar de Eeuwigheid – Richard Bach
De Brug naar de Eeuwigheid

'De dingen om ons heen - huizen, auto's, banen - dat zijn decors, dat zijn decors voor onze liefde. De dingen die we bezitten, de huizen waar we in wonen, de gebeurtenissen in onze levens: lege decors.
Wat is het gemakkelijk om decors na te jagen en het echte leven te vergeten! Het enige dat telt, aan het eind van een verblijf op Aarde, is hoe goed we van iemand konden houden, wat was de kwaliteit van onze liefde?'
Bron: De brug naar de Eeuwigheid – Richard Bach
De Brug naar de Eeuwigheid

Het idee dat wij afstammen van een jaloerse God die ons uit stof heeft geschapen en ons daarna heeft laten kiezen tussen knielen-èn-bidden en hel-en-verdoemenis, dat vind ik nog veel erger. Geen enkele fee uit mijn slaap heeft ooit zulke ideeën overgeleverd. In mijn ogen is het hele idee van het afstammen verkeerd.
Bron: De brug naar de Eeuwigheid – Richard Bach
Abonneren op:
Posts (Atom)