De stemmen wier onhoorbaarheid wij zijn
sinds wij de honingraat van onze wonden werden.
Nu onze ogen doof en onze oren blind van wasdom zijn,
hebben wij de fragiele taal verleerd
waarmee de werklijkheid ons droomt.
Zoals de rozestruik haar rozen droomt.
Zo nu en dan valt er in de ruïnen nog een echo dood.
En ergens in het ondoordringbaar tevergeefs
verloor een stem haar stem.
De nacht raapt de verloren stemmen op.
In de windstilten krijgt de goedheid van zijn huid
de sobere gedaanten van mijn handen.
Nes Tergast - 1869
illustratie: Doré - De Goddelijke Komedie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten