Een zwaan zingt altijd, maar wanneer hij merkt dat hij moet sterven zingt hij meer en mooier dan ooit, uit blijdschap omdat hij naar de god gaat vertrekken in wiens dienst hij staat.
De mensen begrijpen door hun eigen angst voor de dood de zwanen ook verkeerd. Ze zeggen dat zij klagen om hun dood en die laatste keer zingen van verdriet. Ze beseffen niet dat geen enkele vogel zingt wanneer hij hongerig is of het koud heeft of op een andere manier pijn lijdt, ook de nachtegaal niet of de zwaluw of de hop, - vogels waarvan men toch zegt dat zij van verdriet zo klaaglijk zingen. Ik geloof van die vogels niet dat zij uit verdriet zingen, en van zwanen ook niet. Omdat zij volgens mij schepsels van Apollo zijn hebben zij de gave van de voorspelling. Zij weten van tevoren hoe goed die andere wereld is en daarom zingen en genieten ze die dag meer dan de tijd daarvoor.
De mensen begrijpen door hun eigen angst voor de dood de zwanen ook verkeerd. Ze zeggen dat zij klagen om hun dood en die laatste keer zingen van verdriet. Ze beseffen niet dat geen enkele vogel zingt wanneer hij hongerig is of het koud heeft of op een andere manier pijn lijdt, ook de nachtegaal niet of de zwaluw of de hop, - vogels waarvan men toch zegt dat zij van verdriet zo klaaglijk zingen. Ik geloof van die vogels niet dat zij uit verdriet zingen, en van zwanen ook niet. Omdat zij volgens mij schepsels van Apollo zijn hebben zij de gave van de voorspelling. Zij weten van tevoren hoe goed die andere wereld is en daarom zingen en genieten ze die dag meer dan de tijd daarvoor.
Socrates – uit: Plato, Schrijver – Gerard Koolschijn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten