DE OORSPRONG
De slaap, die zachtjes baby's oogjes aanraakt, -
weet iemand ook van wáár die komt?
Ja, er gaat een gerucht: dat hij ergens huist
in de schaduw van het flauw door glimwormpjes verlichte woud,
waar, in een elfendorpje, twee schuchtere toverknopjes ontluiken.
Het lachje, dat in de slaap om baby's lippen speelt,
weet iemand ook vanwaar dat komt?
Ja, er gaat een gerucht: dat een jonge, matte straal
van de opkomende maan de zoom raakte
van een verdwijnende herfstwolk,
en daar werd dat lachje geboren
in een met dauw besproeide ochtenddroom,
dat lachje dat in de slaap om baby's lippen speelt.
Die lieflijke, zachte frisheid op baby's lichaampje,
weet iemand ook waar die zo lang verborgen lag?
Ja, - toen moeder een jong meisje was,
lag het in haar hart en doordrong het haar
met een teer en stil mysterie van liefde, -
die lieflijke, zachte frisheid die baby's lichaampje overbloost.
R. Tagore – De Wassende Maan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten