woensdag 20 januari 2010

Gnosis

Als de mens Bewustzijn opdoet in de stof voegt hij dat Bewustzijn toe aan het Al-bewustzijn. Of, zoals het in Poimandres beschreven staat:
'Allereerst geef je bij de ontbinding van het stoffelijke lichaam het lichaam zelf over aan verandering, en het uiterlijk dat je hebt wordt onzichtbaar, en je persoonlijkheid, die geen uitstraling meer heeft, geef je over aan de demon. En de zintuigen van het lichaam gaan terug naar hun eigen bronnen, gaan daarvan weer deel uitmaken en voegen zich weer bij de werkingen daarvan. En de drift en de begeerte keren terug naar de redeloze natuur.

En zo begeeft zich de mens dan omhoog door het samenstel der sferen: aan de eerste sfeer geeft hij zijn vermogen tot groei en verminde­ring, aan de tweede het instrument van het slechte, de nu effectloze listigheid, aan de derde het onmachtig geworden bedrog van de begeerte, aan de vierde het uiterlijk vertoon van de heerschappij, nu zonder hebzucht, aan de vijfde de goddeloze overmoed van de onbe­zonnen doldriestheid, aan de zesde de boze aandriften van de rijkdom, die nu geen invloed meer heeft, en aan de zevende sfeer de leugen die valstrikken spant.

En dan komt de mens, ontdaan van astrale invloeden, in de achtste sfeer, slechts in het bezit van zijn eigenlijke Zelf, en samen met de geestelijke wezens bezingt hij de Vader. En alle aanwezigen verheugen zich over zijn aan­komst, en als hij dan aan zijn metgezellen gelijk geworden is, hoort hij ook hoe bepaalde Machten boven de achtste sfeer met zoete stem God bezingen. En dan stijgen zij in rangorde op naar de Vader, geven zichzelf over aan de Machten en, zelf Machten geworden, komen zij in God. Dat is de gelukkige voleinding voor hen die de Gnosis bezitten: God te worden!'

Geen opmerkingen: