Getrouwe harten, die in mij gelooft,
weest niet ontrust, de weemoed is een vriend
die tot geneezing en verheffing dient
en 't valsche licht van den Bedrieger dooft.
Dit weet Verstand, al blijft Gevoel weeklagen
en naar den noodzaak van den Gruuwel vragen.
Liefd'rijk te troosten heb ik lang getracht
de veelen, die de weemoeds-last bezwaart,
Ik ried hen stil te dulden, onvervaard,
de pijnen om hun reinigende kracht.
Toen stond mijn leeven nog in blijden luister,
nu kerm ik zelf, machtloos in ijzig duister.
Nu lig ik zelf op 't folterhout en ril
bij ‘t zien der heete tangen, rood van Gloed,
maar 'k schreeuw het uit: als pijn God looch'nen doet,
gelooft het niet - 't gaat teegen eigen wil.
Een wijl mag mij het vagevuur verblinden
ik weet: mijn Redder leeft, en 'k zal Hem vinden.
FvE - October 1919 - www.frederikvaneeden.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten