zondag 4 mei 2008

Gustav Meyrink – De Golem (1)

Het wachten op een wonder.
Kent u dat niet? Nee?
Maar dan bent u een heel, heel arm mens.
Wat kennen toch maar weinigen dit?
Ziet u, dat is ook de reden, waarom ik nooit uitga en met niemand omga.
Ik had vroeger wel een paar vriendinnen, maar wij praatten altijd langs elkaar heen: zij begrepen mij niet en ik hen niet.

Toen ik hen duidelijk wilde maken, dat het belangrijke - het essentiële - in de bijbel en in andere geschriften voor mij het wonder, alleen maar het wonder was, en niet de regels voor de moraal en de ethiek, die slechts verborgen wegen kunnen zijn om tot het wonder te geraken - dan konden ze er alleen maar gemeenplaatsen tegenin brengen.

De wereld bestaat om door ons stuk gedacht te worden, hoorde ik mijn vader eens zeggen - pas dan begint het leven. -

Ik weet niet wat hij met 'het leven' bedoelde, maar ik voel soms dat ik op een dag als het ware zal 'ontwaken'.
Al kan ik me ook niet voorstellen in welke toestand.
En wonderen moeten daaraan voorafgaan, stel ik me altijd voor.

Geen opmerkingen: