zaterdag 3 mei 2008

Gustav Meyrink – Het Groene Gezicht. (1)

In zekere zin hebben zij die lachen als iemand zegt de mensheid te willen veranderen, volkomen gelijk.
Zij zien alleen over het hoofd dat het absoluut voldoende is als een enkeling tot in het diepst van zijn wezen verandert.
Zijn werk kan dan nooit meer vergaan - om het even of het aan de wereld bekend wordt of niet. Zo een heeft in het bestaande een gat gescheurd dat nooit meer dicht kan groeien, ongeacht of de anderen het meteen merken of over een miljoen jaar.
Wat eenmaal ontstaan is, kan slechts schijnbaar verdwijnen.


Zou het kunnen beheersen van je gedachten, dat wil zeggen: de geheimste wortels van hun ontstaan blootleggen, niet hetzelfde zijn als toveren?
Ja natuurlijk! Wat anders?
Juist daarom plaats ik het denken een trede hoger dan het leven.
Het leidt ons naar een verre top, van waaruit wij niet alleen alles zullen overzien, maar ook alles wat wij willen, zullen kunnen volbrengen.
Voorlopig toveren wij mensen nog met machines, maar ik geloof dat het uur nabij is waarop althans een enkeling het louter met zijn wil tot stand zal kunnen brengen.
Waardevol is niet de uitvinding, maar het kunnen uitvinden.
Niet een schilderij is waardevol, slechts het kunnen schilderen.
Het schilderij kan vergaan, het kunnen schilderen kan niet verloren gaan, ook niet als de schilder sterft.
Het blijft bestaan als een uit de hemel afkomstige kracht, die misschien gedurende lange tijd kan sluimeren, maar steeds weer ontwaakt wanneer het geschikte genie geboren wordt, waardoor ze zich kan openbaren.

Geen opmerkingen: