Weet dan, mijne waarde heeren en goede vrienden, dat de boeken welke mij en ook u van de ouden geworden zijn, mij niet genoegzaam waren. Zij waren niet volkomen, een onzeker geschrijf, dat meer deed dwalen dan tot den waren weg leidde, hetgeen mij noodzaakte ze te verlaten. Nu zal men toegeven dat een jongere niet zonder een meester kan zijn, de leerling moet van zijn meester leeren. Steeds meer drong de vraag zich aan mij op, waar deze leermeester te vinden was, daar de schrijvers niet als meesters konden geacht worden. Indien geen boek op aarde bestond noch genezer, hoe zou men dan kunnen leeren ? Op deze wijze dacht ik en het werd mij duidelijk, dat de geneesleer zonder menschelijken meester geleerd kan worden.
Uit: DE DOOLHOF DER GENEESLEER. Paracelus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten