Het idee van de menselijkheid van onze God, of de goddelijkheid van de Eeuwige Mens, is het belangrijkste onderwerp van dit boek[1].
Deze gedachte aan God is niet in mijn hersenen gegroeid door een proces van filosofisch beredeneren. In tegendeel, vanaf de vroegste dagen volgde het de stroom van mijn temperament totdat plotseling een heldere zienswijze in mijn bewustzijn opflitste.
Die ervaring overtuigde mij dat aan de oppervlakte van ons wezen de steeds veranderende fases van het individuele zelf plaats vinden, maar dat daarentegen in de diepte de Eeuwige Geest van de menselijke eenheid verblijft, die onze directe kennis te boven gaat.
Vaak spreekt deze de banaliteiten van ons dagelijks leven tegen en werpt de afspraken omver die wij gemaakt hebben om onze persoonlijke exclusiviteit te verzekeren achter muren van individuele gewoontes en oppervlakkige overeenkomsten.
Hij inspireert ons tot verrichtingen die de uitdrukking zijn van een Alomvattende Geest; van een op zichzelf gericht leven verlangt hij onverwachts een verheven offer. Niettegenstaande ons tekort aan geloof in de positieve werkelijkheid van ideale waarden haasten wij ons, bij het vernemen ervan, onze levens te wijden aan het ideaal van waarheid en schoonheid en niet-beloonde dienstbaarheid aan anderen.
[1] De religie van de mens - Tagore
Geen opmerkingen:
Een reactie posten