Het heeft de Mens eeuwen geduurd om de vraag naar zijn eigen waarheidsgetrouwe aard te stellen, en nog altijd is hij niet tot een slotsom gekomen. Hij heeft ingewikkelde religies opgebouwd om zichzelf, tegen zijn natuurlijke neigingen in, te overtuigen van de paradox dat hij niet is wat hij is; maar iets groters. Veelbetekenend bij deze pogingen is het feit dat, teneinde zichzelf waarlijk te kennen, de Mens in zijn religie het visioen van een Wezen kweekt dat hem in waarheid te boven gaat en met wie hij evenzeer verwant is. Deze religies zijn anders in detail en vaak ook in hun zedelijke betekenis, maar er is een gemeenschappelijke tendens. Hierin zoeken mensen hun eigen verheven waarden, die zij goddelijk noemen, in de een of andere persoonlijkheid naar hun eigen beeltenis geschapen. Het brein, dat abnormaal wetenschappelijk is, spot hiermee; maar het dient te weten dat religie in essentie niet kosmisch of abstract is. Het vindt zichzelf als het de Brahma in de mens aanraakt; op een andere manier is er geen rechtvaardiging voor zijn bestaan.
Tagore – De religie van de mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten