zaterdag 4 oktober 2008

Hemeltaal

Hij had een glimp gezien van datgene waar Broertje naar terug lag te kijken en waar hij zoo juist vandaan gekomen was. Dat was immers de hemel.
Zoo gebeurt het. Het is de hemel, waar wij vandaan komen; daar waren wij, voordat wij hier kwamen. Broertje kon het zich nog herinneren, was er waarschijnlijk nog bijna, wanneer hij sliep. Alleen kon hij niet praten en zeggen, wat hij zich herinnerde.
Toen glimlachte Broertje, en Jens wist, dat hij begreep, zelfs al kon hij niet spreken. Want er was dezelfde blijdschap in hen beiden. Er was niet het minste verschil tusschen. Zij herinnerden het zich samen.
En daarom moeten wij nog leeren praten, wanneer wij geboren zijn, want in den hemel spreken wij niet zooals hier. Wij zijn er zoo blij, dat wij geen woord zeggen kunnen. En het ook niet behoeven, want wij zien elkander maar aan en weten alles ineens. Zoo is de hemeltaal. Alles ineens, en blijdschap over alles. Meer is er niet. Wij kunnen het vanzelf.
Wij kunnen de hemeltaal ook niet vergeten. Maar wij kunnen vergeten, dat wij haar kennen. Hoe zou dat wel toegaan?
Hij keek om zich heen in de kamer en zag, hoe wonderlijk die was. Hij herkende dit wonderlijke. Zoo was ze eens geweest.

J. Anker Larssen

Geen opmerkingen: