donderdag 23 oktober 2008

Paulo Coelho - De Alchemist

Op hetzelfde moment was het alsof de tijd stilstond en de ziel van de wereld zich met geweld openbaarde aan de jongen. Toen hij haar zwarte ogen zag, haar lippen die aarzelden tussen een glimlach en stilte, begreep hij het belangrijkste en meest wijze deel van de taal die de wereld sprak en die alle mensen van de wereld in hun hart konden verstaan. En dat deel heette liefde, een gevoel dat ouder was dan de mensen en de woestijn, en dat desondanks altijd weer met onveranderlijke kracht de kop opstak waar twee blikken elkaar kruisten, zoals die twee daar bij de waterput. Haar lippen besloten ten slotte te glimlachen, en dat was een teken, het teken waarop hij zonder het te weten zo lang gewacht had, dat hij had gezocht bij de schapen en in de boeken, in het kristal en de stilte van de woestijn.
Daar was de zuiverste taal van de wereld, zonder enige uitleg, want het heelal had geen uitleg nodig om zijn weg door de eindeloze ruimte voort te zetten. Alles wat de jongen op dat moment begreep, was dat hij tegenover de vrouw van zijn leven stond, en voor haar zou ongetwijfeld hetzelfde gelden. Hij wist dit zekerder dan wat ook ter wereld, ook al hadden zijn ouders en de ouders van zijn ouders altijd gezegd dat je elkaar eerst goed moest leren kennen en genoeg geld bij elkaar moest sparen voor je ging trouwen. Wie zoiets zei had waarschijnlijk nooit kennis gemaakt met de universele taal, want als je je daarin verdiept, begrijp je al gauw dat er op iedereen iemand wacht, waar ook ter wereld, midden in de woestijn of in een grote stad. En wanneer die twee mensen elkaar tegenkomen en hun blikken elkaar kruisen, verliezen verleden en toekomst ieder belang en bestaan alleen dat ene moment en die onvoorstelbare zekerheid dat alles onder de zon geschreven is door dezelfde hand.

Geen opmerkingen: