Lang dacht hij na over de verandering die zich aan hem had voltrokken, luisterde naar de vogel, die het hoogste lied zong. Was deze vogel dan niet in hem gestorven, had hij diens dood dan niet gevoeld?
Nee, het was iets anders, wat in hem gestorven was, iets wat er al zo lang naar verlangd had om te sterven. Was het niet datgene geweest wat hij eens in zijn vurige jaren als boeteling had willen laten versterven?
Was het niet zijn ik, zijn kleine bange en trotse ik, waarmee hij al jaren lang strijd had geleverd, dat hem altijd weer had weten te overwinnen, dat na iedere versterving weer de kop opstak, blijdschap onmogelijk maakte, zich gretig openstelde voor angst?
Was het dat niet wat nu eindelijk de dood gevonden had, hier in het woud aan deze liefelijke stroom?
Kwam het niet doordat dat ik gestorven was, dat hij nu als een kind geworden was, zo vol van vertrouwen, zo vrij van vrees, zo van blijdschap vervuld?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten