
Niet alles dus, wat gij uitwendig verkrijgt of ook vermeerdert, zal u kunnen baten, maar veeleer datgene, wat gij versmaadt, en met wortel en tak uit uw hart uitroeit.
En dit geldt niet enkel van vermogen en rijkdommen, maar ook van ijdele eer en roemzucht, al welke dingen met de wereld voorbijgaan.
De uitwendige plaats, welke wij innemen, geeft weinig veiligheid, als de ware innerlijke ijver ontbreken zou.
Ook zal alle vrede, die van buiten gezocht wordt, niet lang stand houden, zoo het hart, in zijn inwendige gesteldheid, het ware fundament ontbreekt. Dat wil zeggen, zoolang gij niet in Mij gefundeerd zijt, brengt gij bij en in u zelven wel verandering, geen verbetering aan.
Want doet een gelegenheid zich voor en grijpt gij haar aan, dan zult gij terugvinden wat gij ontvloden zijt, ja nog erger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten