dinsdag 22 april 2008

Frederik van Eeden - een droom

- De droom van 30 Nov. 1905 herinnert aan het slotvizioen van De kleine Johannes of aan de Lichtstad: "Hedennacht de schoonste heldere droom, die ik ooit gehad heb. Het was zo duidelijk, zo groots, zo rijk, en zo overweldigend, dat ik geheel verbluft was en nagenoeg sprakeloos.
't Enige wat ik uitriep was: "O! hoe zal ik dit alles beschrijven! Want het vertoonde zich in een volheid en verscheidenheid, die me geen tijd liet tot nauwkeurig opmerken. Het was een landschap en wereldstad tegelijk. Een ontzaglijke vallei, waarop ik van bovenaf neder zweefde, komende van een hoge berg. En die vallei was vol bomen, groen, bloemen, gebouwen, beelden en mensen. Vlak voor mij was een reusachtige azaleaboom, geheel met rode bloemen overdekt, verderop een zeer lange arcade die van boven af neer liep tot de bodem van het dal. hij was met klimop begroeid. Dan een witte tempel met zeer lange, dunne witte pijlers, enorm hoog en ook met klimop begroeid. In 't midden van het dal stond een reuzegroot bronzen beeld, alleen een kop, ik zag de zon er op glanzen. En verder overal gebouwen en duizenden, duizenden mensen. En dat alles te samen gaf een indruk van geluk en schoonheid, die onbeschrijfelijk was. Ik riep maar: "Hoe heerlijk, hoe heerlijk!" Tweemaal zag ik het, en de tweede maal zag ik de met klimop begroeide arcade van een andere kant, van terzijde. Ik deed mijn uiterste best alles goed op te merken, om het te onthouden en te beschrijven. Maar ik voelde dat het boven mijn kracht zou gaan. En de schoonheidsaandoening was de tweede maal zo hevig, dat ik uitriep: "Het is te heerlijk! ik kan het niet dragen!" En toen voelde ik, dat het mij ontging en dat ik wakker moest worden. Ik ontwaakte ook, nog sterk ontroerd en aangedaan, en poogde mij alles te binnen te brengen."
Illustratie: Johfra-Bosschart

Geen opmerkingen: