zaterdag 19 april 2008

J. Anker Larsen - 5. Roes

De deugd is een goed iets, zoolang men haar niet aan­trekt als een kostbaar kleed en zich dan in een spiegel bekijkt. Doet men dat, dan staat de duivel oogenblik­kelijk achter je en maakt het in den rug los en plotseling en onverwacht ligt het kostbare gewaad op den grond; een naakte vrouw staat niet stevig op haar beenen, zijn er geen andere verleiders in de buurt, dan is haar eigen mooie lichaam verleiding genoeg. Er is niet altijd reden voor trots, mijne heeren verleiders, in verscheidene be­dwelmende gevallen was de gevallen vrouw gevallen voor haar eigen schoonheid, voordat gij er bij kwaamt als een noodzakelijk kwaad.
P 102

Er is niets in de wereld zoo goed als om goed te zijn, maar het is nog beter om met je tweeën goed te zijn; het best is het, dat merkt men in de praktijk, als men aan die goedheid toe kan voegen het zoete duizelige gevoel van langs een afgrond te loopen, waar de kleinste mis­stap het goede slecht kan maken. Zelfs het feit, dat men voorzichtig zijn voeten neerzet, voegt een duizelende goed­heid toe aan het goede duizelige gevoel.
P 108

Geen opmerkingen: