
'Hoor je die klokken luiden?' vroeg de dood. 'Met de menselijk ziel is het net zo gesteld als met de klokken, weet je. Iedere mensenziel is een klok en je hoort ze, als je goed oplet, in vrolijke en treurige tonen luiden. Bij sommigen luidt hij nog maar heel zwak en dat is dan echt heel erg. Als ik bij een mens kom, dan luidt zijn klokkenziel het einde van de werktijd in. Dan hang ik die klok in de hemel en daar luidt hij dan verder.'
'Daar heb je wel gelijk in', zei de dood, 'maar weet je, klokkenzielen komen zo vaak op aarde terug en worden net zo lang opnieuw gegoten, tot ze allemaal hun eigen geluid hebben, dat precies goed is, zodat ze allemaal in één grote harmonie tezamen klinken. Tot zolang moet ik de mensen van de aarde naar de hemel brengen.'
'Dat spijt me voor jou', zei het kleine meisje. 'Het is vast heel zwaar werk. Maar let op, eens wordt het beter en dan heb je helemaal niets meer te doen.













“Je moet zó over God denken: Hij heeft alle ideeën in zich, de godsidee, de idee van de kosmos, de ideeën van alles.
Woorden van Tennyson, geciteerd door J. Anker Larsen in 'de steen der wijzen'













Kijk naar het licht en het leven kleine Veronika, voordat je hemelse ogen insluimeren. Dan kun je er later aan denken, als de schemering gevallen is en het donker wordt om je heen. Want donker wordt het om iedereen, zodat men zich van de pijnlijkheid van dit duister bewust wordt en vervolgens zich zelf in het donker zal terugvinden, zich zelf en God. Het is een lange weg, kleine Veronika. Toch moeten wij hem allen gaan, hoe zwaar het ons ook valt.

Plechtig doen alleen onnozele halzen, dat is bekend.








