vrijdag 14 maart 2008

Over de onzichtbare dingen - Paracelsus

Laat de doden met de doden omgaan, houd jij je bij de levenden. Wat na­tuurlijk is, staat met elkaar in verband, en evenzo wat heilig is.

Als een heilige je wil verhoren en gezond maken - gesteld, dat dit zou kunnen -, dan zou hij je niet naar zijn graf trekken, maar naar jouw hart, want daar komt men het dichtst in de buurt van een heilige.

De doodgravers hebben natuurlijke lichamelijke werkingen heilig genoemd. Het is aan hun gestichten en kloosters goed te zien, waarom zij dat gedaan hebben. Zij hebben gepredikt over heiligen en daarbij slechts het lichaam voor ogen gehad. Satan heeft ze daartoe gebracht, zodat ze op die manier hun bezit konden vermeerderen. Zo hebben zij ervoor gezorgd, dat men niet wist, dat het niet de heiligen zijn die deze werken doen, maar dat de natuur ze doet, waartoe toch ook het lijk behoort.

Laat men zich steeds voor ogen houden, hoe wonderbaar de mens is gemaakt, en schrijf alles toe aan de natuur van die lemen massa, die de mens is. Om het verschil tussen het lichamelijke en het heilige nader te preciseren, geef ik de volgende kenmerkende punten van verschil aan: Het lichaam is in de aarde, het heilige in de hemel. De werkingen van dat wat in de aarde ligt, zijn natuur­lijk, terwijl die van het hemelse bovennatuurlijk zijn. Als nu de heilige op de jongste dag zal opstaan en in een lichamelijke gestalte rekenschap afleggen van zijn leven, dan moet zijn lijf verheerlijkt worden. Wat betekent de verheerlij­king van het lichaam nu anders, dan dat de natuurlijke krachten ervan worden weggenomen. Waarin onderscheidt een heilige zich in feite van anderen, dan alleen daarin, dat hij verheerlijkt is, dat wil zeggen, dat er niets natuurlijks meer aan hem is, terwijl ik vol zit met de algemene natuurlijke eigenschappen. Hoe zou een heilige, als hij de natuurlijke krachten in zich had, iets heiligs kunnen verrichten? De kracht van de natuur is zo wonderbaar, dat het volk haar al gauw voor heilig houdt.

Wie werd op aarde verheerlijkt, zodat de dood hem voorbij gaat, die in zijn verheerlijking niet pas aan het begin van zijn heilige krachten stond? Wat echter niet verheerlijkt is, is geheel van de natuur. Wat afgeleid is van de leem­kluit, moet weg.

Paracelsus – De Causis morborum invisibilum (over de onzichtbare dingen)

1 opmerking:

Hans B zei

Francine, dit is onthutsend, maar wel erg waar dunkt me. Paracelsus onderscheidt hier het aardse, natuurlijke met het bovennatuurlijke en hemelse, en dat weten gaf strijd, veel strijd. Als twintiger las ik van hem en zijn visie op de medische (wan)toestanden van toen. Ik zag tekeningen van hem hoe hij eruit zag, en ik was verbaasd. Een hoekige man, met een kin van graniet en een ferme uitdrukking in z’n ogen en hoezeer hij me aansprak. Die resolute, rechtlijnige scherpzinnigheid die geen concessies toeliet, oh hoe heerlijk zo’n mens! Als er iets hogers, iets van heiligheid doorklinkt in een mens, dan was dat wel bij Paracelsus het geval. En natuurlijk moest hij wel in ’t geweer komen tegen de (zelfverklaarde) heiligheid van kerkelijke coryfeeën en het bidden en knielen tot hen door het volk dat ook zo graag een graantje willen meepikken van die heiligheid. Prachtig hoe dat hier geciteerd wordt, want het is wederom boodschap aan al die mensen die menen dat zich met hogere dingen bezighouden ook betekent dat zij al net zo hoog,- zo niet heilig zijn en zich aldus bijzondere gaven toedichten. Kijk maar eens naar de ontdekkingsreizigers die door Indianen en Pygmeeën als goden werden aanbeden vanwege spiegeltjes, kraaltjes en ‘donderbussen’ en vuurwater. Is het met ons anders wanneer wij een illusionist bezig zien of een goochelaar? Als die ‘wonderen’ (truukjes) verricht die wij niet kunnen doorzien, zetten wij zo’n man dan ook niet op een voetstuk? En hoeveel mensen dichten zichzelf niet dezelfde ‘gaven’ toe zo hun goeroe, meester of Gids hen die voorspiegelt? Zo is Zuid-Amerika’s erfenis van het eertijds Rooms Katholieke die van ongekende heiligenverering met nog meer voodoo die niets meer met God heeft te maken. Schitterend hoe ontnuchterend Paracelsus deze mensen die van alle tijden zijn, ook hier weer met beide benen op de grond zet. Waren er in deze tijd maar meer mensen zoals Paracelsus… Groeten van Hans