maandag 10 maart 2008

Demian - Hermann Hesse

Ook onschuldige mensen blijft het nauwelijks bespaard dat zij een of meerdere malen in hun leven in konflikt komen met de schone deugden van piëteit en dankbaarheid. Iedereen moet eens de stap nemen die hem scheidt van zijn vader, zijn leermeesters, iedereen moet iets er­varen van de hardheid der eenzaamheid, al kun­nen ook de meeste mensen dat maar in ge­ringe mate verdragen en kruipen zij al spoe­dig weer ergens veilig weg. - Ik was van mijn ouders en hun wereld, de 'lichte' wereld van mijn mooie kinderjaren niet gescheiden via een heftige strijd, maar ik was langzaam en bijna onmerkbaar verder van hen verwijderd en van hen vervreemd. Ik had er verdriet van, als ik thuiskwam beleefde ik vaak droeve uren; maar het greep mij niet intens aan, het was draaglijk.

Maar daar waar we niet uit gewoonte, maar uit de diepste impuls liefde en eerbied hebben bewezen, daar, waar wij geheel vanuit ons eigen hart discipelen en vrienden zijn geweest- daar is het een bitter en vreselijk moment als we plotseling menen te ontdekken dat de belang­rijkste stroom in ons zich van de beminde wil verwijderen. Dan richt elke gedachte die de vriend en leermeester afwijst zich met een giftige angel tegen ons eigen hart, dan treft elke af­weerslag ons eigen gezicht. Dan duiken bij de­gene die dacht dat hij een deugdelijke moraal met zich meedroeg de namen 'trouweloosheid' en 'ondankbaarheid' op, als smadelijke kreten en brandmerken, dan zoekt het verschrikte hart angstig toevlucht in de lieflijke dalen der kinderdeugden en het kan niet geloven, dat ook deze breuk moet geschieden, ook deze band verbro­ken moet worden.
Hermann Hesse - uit: Demian

Geen opmerkingen: