De doden stierven niet, slechts hun omhulling.
Hun lichaam verging, hun geest en wil blijft leven.
In jou komen ze samen tot vervulling,
Waar ze de diepe stilte van jouw ziel beleven.
In jou en hen berust een koninkrijk,
Waar dood en leven met elkander fluisteren.
Daar kun je met het eigen denken tegelijk
De stille stemmen van je doden mee beluisteren.
En spreken kun je zoals 't eerder is geweest,
Geluidloos spreek je tot je doden.
Tweezijdig zijn de wegen van de geest,
De poort van het dodenrijk staat altijd open.
Sla binnen in je bruggen naar het dodenland,
De doden zullen met je saam de wereld vervolmaken.
Ga levend, wetend, met de doden hand in hand,
Opdat de hele aard vergeestelijkt mag raken.
Manfred Kyber (vert. Tom Delemarre)
Die Toten
Die Toten starben nicht. Es starb ihr Kleid.
Ihr Leib zerfiel, es lebt ihr Geist und Wille.
Vereinigt sind sie dir zu jeder Zeit
In deiner Seele tiefer Tempelstille.
In dir und ihnen ruht ein einiges Reich,
Wo Tod und Leben Wechselworte tauschen.
In ihm kannst du dem eigenen Denken gleich,
Den stillen Stimmen deiner Toten lauschen.
Und reden kannst du wie du einst getan,
Zu deinen Toten lautlos deine Worte.
Unwandelbar ist unseres Geistes Bahn
Und ewig offen steht des Todes Pforte.
Schlagt Brücken in euch zu der Toten Land,
Die Toten bau'n mit euch am Bau der Erde.
Geht wissend mit den Toten Hand in Hand,
Damit die ganze Welt vergeistigt werde.
Manfred Kyber
Met dank aan René voor het toesturen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten