maandag 24 maart 2008

J. Anker Larsen – 3. Met open deur - Citaat

Juist zo is het met de vreugde in het eeuwi­ge nu. Ik heb in het begin van dit verhaal gezegd, dat ik een goede eetlust had in alle vreugden des levens, en ik heb nog geen kla­gen, noch over de eetlust, noch over de spijs­vertering, maar indien ik alle eten ter wereld in een schaal had, en alle wijn ter wereld in een glas, alle tabak in een sigaar en alle vrou­wen ter wereld in een rok, en de eer aller koningen in een pronkerige ridderorde - met de belofte dit alles voortdurend te bezitten, als ik de mogelijkheid wilde opgeven tot het opnieuw beleven van die ontmoetingen met het eeuwige nu en de lichtglans, die zij over het leven werpen: ik zou hartelijk lachen en de gehele zaak op de mesthoop gooien. Mocht ik iets vergeten hebben, dat begeerd kan wor­den, dan werp ik dit ongezien mee.



Dankbaar geluk omdat de dingen bestaan, niet voor het esthetische genot dat zij opwek­ken, niet voor het nut, dat zij kunnen doen, maar omdat zij bestaan - tezamen met ons; dat is het kenteken, dat men de werkelijkheid zelf ziet. Wanneer wij vergeten, dat de dingen die van ons zijn, ons toebehoren, wanneer de vreugde over het feit, dat zij van ons zijn, ver­drinkt in de vreugde over het feit dat zij er zijn, dan zijn de eeuwigheidslongen begon­nen te ademen. Dan wordt in de mens een onopzettelijke tederheid geboren, die van zijn wezen uitstroomt zonder aanzien des persoons. Dat is de eeuwigheidszon, die schijnt over rechtvaardigen en onrechtvaar­digen

J. Anker Larsen

2 opmerkingen:

Hans B zei

Ongelooflijk mooi en zeggensvol dit citaat. Het schetst het innerlijke van een mens die getransformeerd wordt, en immuun wordt voor de verleidingen van de wereld. Heel goed in verband te brengen én te begrijpen met Jezus' doop in de Jordaan en diens beproevingen/verleding in de woestijn, dat hij alle macht, rijkdom zo niet alle vrouwen in de wereld kon bezitten. Hij wuifde dat alles lachend weg, zoals de persoon in dit citaat, en hoe kan ik me hierin vinden. De verklaring? Beschenen worden door Gods eeuwigheidszon is gezien én gegrepen worden, en wat je ziet dat ben je en is wederkerig. Getuige de zegswijze, ik kan me in jou zo vinden, dus twee die Een worden. Die Eenheid, ontdaan van alle wereldse veelheid van verlokkingen kan dan opgaan in Hem die hem ziet en hij Hem, inéén. Groeten van Hans

Fran zei

Dag Hans,

Ik lees in een ander geschrift, van Henk Leene, iets wat hierbij naadloos aansluit.
"De wetende mens wordt daardoor los van zichzelf, zoals hij beslist voordien los werd van de omstandigheden en zelfs van zijn medemensen zonder in onverschilligheid en liefdeloosheid te vervallen. Maar hij zal geworden zijn zoals de stoïcijnen de onthechting bedoelden.
Het woord "stoïcijns" wordt meestal verkeerd geïnterpreteerd en werd synoniem met hardheid en onverschilligheid, maar in werkelijkheid leerden de stoïcijnen dat de mens zich nooit aan enige tijdelijk ding, dus ook nooit aan een medemens, zodanig moest hechten dat hij daar door zijn evenwicht zou verliezen wanneer deze tijdelijke schat hen ontnomen zou worden."