36.
Het is voor iemand niet mogelijk
iets te zien van de dingen
die werkelijk bestaan,
tenzij hij eraan gelijk wordt.
Zo gaat het niet met de mens in de wereld:
hij ziet de zon
zonder een zon te zijn,
en hij ziet de hemel
en de aarde
en alle andere dingen
zonder deze dingen te zijn.
Zo gaat het wel met de plaats van de
Waarheid.
Je zag iets van die plaats
en je werd er gelijk aan.
Je zag de Geest
en je werd Geest.
Je zag Christus
en je werd Christus.
Je zag de Vader
en werd tot Vader.
Daarom zie je hier alles
en niet jezelf,
maar daar
zie je jezelf,
en wat je ziet
zul je worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten