'Ja, ja, de witte landweg!' mompelde hij nadenkend, die kunnen weinigen verdragen'. Alleen iemand die daarvoor geboren is. De meeste mensen zijn banger voor die landweg dan voor het graf. Zij gaan liever weer in de doodkist liggen, want zij denken: Dat is dood-zijn en dan hebben we rust.
In werkelijkheid echter is die doodkist het leven, het vlees. Dat iemand op aarde wordt geboren, betekent niets anders dan dat hij levend wordt begraven! Maar het is beter dat men op de witte landweg leert wandelen.
Men moet alleen niet aan het einde van de weg denken, anders houdt men het niet uit, want deze weg heeft geen eind. Hij is oneindig. De zon op de berg is eeuwig. Eeuwigheid en oneindigheid zijn tweeërlei. Alleen voor hem, die in de oneindigheid de eeuwigheid zoekt en niet het "einde", alleen voor hem zijn oneindigheid en eeuwigheid dezelfde. Het gaan op de witte landweg moet men doen om het gaan zelf, uit plezier in het wandelen, niet om een vergankelijke rust met een andere te verwisselen.