Het meervoud van slot is sloten,
maar toch is het meervoud van pot geen poten.
Evenzo zegt men altijd één vat en twee vaten,
maar zal men zeggen: één kat, twee katen?
Wie gisteren ging vliegen zegt heden: ik vloog,
dus zegt u misschien van wiegen: ik woog.
Nee, pardon, want ik woog is afkomstig van wegen,
maar is nu ik voog een vervoeging van vegen?
Het woord zoeken vervoegt men tot ik zocht;
dus hoort bij vloeken misschien ik vlocht.
Alweer mis, want dit is juist afkomstig van vlechten,
maar ik hocht is geen juiste vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen sniep;
bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
Evenmin hoort bij slopen ik sliep.
Want dat woord is afkomstig van het schone woord slapen:
maar zet nu niet neer: ik riep bij het rapen.
Want dit komt van roepen en u ziet het terstond,
zo draaien wij vrolijk in het kringetje rond.
Voor raden komt ried,
maar van baden geen bied:
dat komt weer van bieden,
ik hoop dat u 't ziet.
Ook komt hiervan bood,
maar van wieden geen wood.
U ziet de verwarring is akelig groot.
Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven,
want gaf hoort bij geven,
maar laf niet bij leven.
Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken,
maar niet van wij hinken en hebben gehonken.
't Is: ik weet en ik wist,
maar schrijft u niet bij vergeten vergist.
Het volgende geval is bijna te bont,
want bij slaan hoort ik sloeg, niet ik sling of ik slond.
Bij gaan hoort: ik ging en niet ik gong of ik gond.
En noemt men een mannetjesrat soms een rater?
Nee, dat gaat alleen op bij een kat en een kater.
Auteur mij niet bekend.
Posts tonen met het label taal. Alle posts tonen
Posts tonen met het label taal. Alle posts tonen
zondag 30 januari 2011
woensdag 29 september 2010
Definities uit de oude doos
Mensch
De mensch is een leeuw in de ezelshuid;
een dwerg, die met moeite op de aarde voortschrompelt;
een reuzencolossus, op den bol der vergankelijkheid en het voetstuk der oneindigheid staande;
een straal des eeuwigen lichts, gevangen in de camera obscura der zinnelijkheid;
een kind der onsterfelijkheid, gewikkeld in de windsels der magteloosheid;
een edelgesteente uit de kroon van de wijsheid Gods, en gevat in het klatergoud van aardsche dwaasheid;
een levend vraagteeken,
eene eindelooze gedachtestreep,
eene verpersoonlijkte tegenspraak,
een raadsel, waarvan de dood-alleen de oplossing geven kan.
De mensch is een leeuw in de ezelshuid;
een dwerg, die met moeite op de aarde voortschrompelt;
een reuzencolossus, op den bol der vergankelijkheid en het voetstuk der oneindigheid staande;
een straal des eeuwigen lichts, gevangen in de camera obscura der zinnelijkheid;
een kind der onsterfelijkheid, gewikkeld in de windsels der magteloosheid;
een edelgesteente uit de kroon van de wijsheid Gods, en gevat in het klatergoud van aardsche dwaasheid;
een levend vraagteeken,
eene eindelooze gedachtestreep,
eene verpersoonlijkte tegenspraak,
een raadsel, waarvan de dood-alleen de oplossing geven kan.
Definities uit de oude doos
Vee
Dit woordjen heeft, hier te lande, eene dubbele betekenis, want het duidt tevens het grootste goed en het grootste kwaad in ons Land aan, al na dat men er eene verzameling van redenlooze wezens met vier of redenlijke met twee beenen door verstaat.
Dit woordjen heeft, hier te lande, eene dubbele betekenis, want het duidt tevens het grootste goed en het grootste kwaad in ons Land aan, al na dat men er eene verzameling van redenlooze wezens met vier of redenlijke met twee beenen door verstaat.
Alle viervoetig vee is in allen deelen nuttig, en zelfs doet het wilde viervoetige vee ons over het geheel meer voordeel dan nadeel, daar het ons ten minsten nog dekking in de koude bezorgt; maar het tweevoetige redenlijke vee is nergens nut toe.....
Uit een zeer oude 'van Dale'....
Abonneren op:
Posts (Atom)