Ballade van Arie Hop (John O'Mill)
Aanhoort het noodlot, fel en wreed,
van een kind dat op z'n nagels beet.
Een kind, dat met z'n eigen tanden
tot zijn schade en zijn schande,
stukjes van zichzelf opat,
en in zijn onverstand vergat
dat als die eerste hapjes smaken,
men aan zichzelf verslaafd kan raken.
Zo vergaat het menig kind
dat zichzelf zo lekker vind.
Ook het kind uit dit verhaal,
genoot zo van zijn eigen maal,
dat het verder alle dagen
in extase door bleef knagen.
Reeds was het kwaad niet meer te stoppen
reed kloof ie aan zijn vingertoppen
en zette weldra ook z'n tanden
in de stompjes van z'n handen:
En tot ontzetting van zijn ouders
in zijn bovenarm en schouders.
Voldaan keek hij toen in 't rond
en sprak met overvolle mond:
'Ik vind mijzelf, als je 't wil weten
gewoon een kind om op te vreten'.
En hief alweer een been omhoog
en knabbelde aan zijn eksteroog.
Men hoorde hem vraatzuchtig smakken
op de pezen van z'n hakken,
zag hem zalig d'ogen sluiten
toen hij beet kreeg aan z'n kuiten.
Reikhalzend happen naar zijn dij,
helaas, hij kon er niet meer bij,
en is ~ zienderogen afgenomen ~
van de honger omgekomen
Heel duidelijk is hier de moraal:
Wordt nooit Uw eigen kannibaal !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten