Arme mama, die dood was. Ze was in lucht veranderd en misschien met de wolken weggewaaid. Of ze was met onzichtbare engelenvleugels naar de zevende hemel gevlogen. Want daar had hij over gehoord. Daar woonden God en de Heilige Geest. De Heilige Geest was de adem van God, of anders een soort doorzichtig dier, dat in Gods rechterhand zat. De engelen lagen te rusten op de wolken waarmee ze naar alle hemelen op de hele wereld vlogen.
Uit: Unni Lindell - De rouwmantel