Tot dusverre had ik gedacht dat elk boek sprak over menselijke of goddelijke dingen die bestaan buiten de boeken.
Nu kwam ik tot het besef dat boeken niet zelden over boeken spreken, met andere woorden dat het is alsof ze met elkaar spreken.
In het licht van deze overweging kwam de bibliotheek mij nog onrustbarender voor.
Het was dus de plaats van een lange, een eeuwenlange fluistering, van een onhoorbare dialoog tussen perkamenten, een levend ding, een vergaarplaats van niet door een menselijk brein te beheersen krachten, schatkamer van geheimen ontsproten aan ontelbare breinen, geheimen die degenen die ze hadden geproduceerd of doorgegeven, hadden overleefd.
Gelezen in: Umberto Eco - De naam van de roos
Geen opmerkingen:
Een reactie posten