'Hoor je die klokken luiden?' vroeg de dood. 'Met de menselijk ziel is het net zo gesteld als met de klokken, weet je. Iedere mensenziel is een klok en je hoort ze, als je goed oplet, in vrolijke en treurige tonen luiden. Bij sommigen luidt hij nog maar heel zwak en dat is dan echt heel erg. Als ik bij een mens kom, dan luidt zijn klokkenziel het einde van de werktijd in. Dan hang ik die klok in de hemel en daar luidt hij dan verder.'
'Daar heb je wel gelijk in', zei de dood, 'maar weet je, klokkenzielen komen zo vaak op aarde terug en worden net zo lang opnieuw gegoten, tot ze allemaal hun eigen geluid hebben, dat precies goed is, zodat ze allemaal in één grote harmonie tezamen klinken. Tot zolang moet ik de mensen van de aarde naar de hemel brengen.'
'Dat spijt me voor jou', zei het kleine meisje. 'Het is vast heel zwaar werk. Maar let op, eens wordt het beter en dan heb je helemaal niets meer te doen.