Voor Anne de Vries
Zij komen uit een rijk voorbij dit leven
en gaan langs wegen waar geen mens van weet
een verre onbekende einder tegen,
de zoom strijkt langs ons van hun wapprend kleed.
Hoe houden zij zo licht en bijna blij geheven
de beker van 't oneindig bittre leed?
hoe ligt voor elk een argeloze zegen
in 't tere hunkren van hun hart gereed?
Maar Die zegt: ‘Laat de kindren tot mij komen!’
spreekt daarmee over ons een streng gericht,
want wij staan tussen hen en hunne dromen
vaak als een muur van angsten opgericht.
Roel Houwink
1 opmerking:
Prachtig gedicht. Fran
Een reactie posten