102
Steeds is in ons de wereldling
steeds heerst in ons de duistere aarde:
het ik, de zelfzucht en de nijd.
De rechter, in hun greep, is rechtloos,
eeuwigheid, in hun macht, wordt tijd.
103
De ik-zucht is overal
krioelend in ons.
Dieper moeten wij dalen
tot in de seizoenen van de Moeder
tot in de naaktheid van de Vader
en drinken de melk van de oorsprong
de kracht die ons toekomt.
Dan kunnen
de zeven poorten wij openlaten
dan is
besmetting machteloos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten